Dat waren er op z’n minst twee van bij ons thuis, die daar last van hadden. Ik, zegt de gek, maar ook oos Mam. Misschien niet te geloven, maar het was wel zo. Omdat we vroeger aan de bosrand woonden, hadden we nogal grote kans op muizenbezoek. Ik weet nog goed, dat mam en ik geregeld op de aanrecht verzeild raken. We sprongen er dan snel op, als we dachten, iets gezien te hebben wat op een muis leek. Ja, springen dat deden we toen nog, nu zou ik er even over moeten nadenken, en dan zou het “springen” waarschijnlijk “kruipen” worden. Het is trouwens ook niet meer nodig, want ik heb al jaren geen muis in huis gezien. En Mam, die heeft zelfs jaren erna, nog laten zien, dat ze “de muizenangst” had overwonnen. Zo ging ze eens babysitten, bij Lei en Nelly. Zij woonden in een nieuwe wijk maar, ze hadden helaas wel last van muizen. De val stond daar standaard met spek of kaas gereed voor de vangst. Lei en Nelly werden er ook niet vrolijk van, een muis in huis te hebben en vonden het prettiger wanneer ze buiten de deur bleven, vandaar. Op een avond, toen Mam bij hun aan het babysitten was, hoorde ze opeens de muizenval dichtklappen. Ze ging kijken, en jawel hoor, er zat eentje in. “Wel zielig”, zal een dierenliefhebber gezegd, maar muizen horen nu eenmaal buiten te blijven. Mam, heel kordaat de dode muis uit de val gehaald en het beestje netjes ten rusten gelegd in een leeg Bluebandkuipje, wat ze tevoren met wc-papier tot een wiegje had omgetoverd. Ze had het muizenkopje en de slanke muizenpootjes mooi, precies zoals het hoorde, boven het zogenaamde lakentje laten uitsteken, alsof het haar kind was. Hoe ze het voor mekaar gekregen heeft, weet ik niet. Ik zou het echt niet gedurfd hebben en eerlijk gezegd, nu ook nog niet. Maar oos mam/oma, de toen al dappere, vlijtige, moedige, fantasierijke babysitter heeft aan haar kinderen en kleinkinderen getoond, dat bang zijn voor muizen, helemaal niet hoeft. Maar ik geloof het nog niet helemaal!
Riny
Riny